Johanna Juliana Henriette de lannoy

Echtgenote van William Young

 

William Young´s echtgenote Johanna Juliana Henriette de lannoy, zag het levenslicht net zo min als haar man in Nederlands-Indië. Ook zij bracht haar jeugdjaren door in een van de vele kolonies die de VOC had gevestigd in India. Johanna is geboren op 14 februari 1810 in Colombo op het eiland Ceylon ofwel Sri Lanka. Zij was een dochter van Barend Wybrandus de Lannoy en Maria Justina Kriekenbeek. Wat de Lannoy familie qua komaf anders maakt dan de huidige beschreven families, is hun adellijke afkomst.  het Huis Lannoy is een Zuid-Nederlandse adellijke familie afkomstig uit het Franstalige deel van het graafschap Vlaanderen. Johanna droeg dan ook de titel van Jonkvrouw. Colombo was tot 1796 een Nederlandse kolonie, maar de Fransen kregen het sinds dat jaar in de Nederlanden voor het zeggen. Dat gold dus ook voor de koloniën. Frankrijk en Engeland waren geen vrienden, gelet de drie coalitieoorlogen van 1792 tot 1797, van 1799 tot 1802 en van 1805. Met de vrede van Amiens in 1802, werden de laatste Nederlandse bezittingen op Ceylon overgedragen aan de Engelsen.

 

 

Barend Wybrandus de Lannoy

De Nederlanders verloren hun kolonies langs de kust van Ceylon. Ook de Verenigde Oost-Indische Compagnie hield op te bestaan. Johanna’s vader Barend, bleef net als zoveel andere Nederlanders in Colombo. Hier had hij zijn geld verdiend en belegd. Zijn bezittingen kon hij niet zomaar achterlaten. Ook het gezin Kriekenbeek was er nog te vinden. Barend trouwde in Colombo dochter Maria Justina op 29 juni 1806. Barend en Maria waren van Nederlandse afkomst. Naast deze blanke families, woonden er ook ongeveer 900 zogenaamde Dutch burgers, nazaten van kinderen met Nederlandse of Portugeze vaders en Sri Lankaanse moeders. Deze kinderen konden geen aanspraak maken van de nationaliteit van hun vader of van hun moeder en bleven dus stateloos. Zij ontwikkelden hun eigen cultuur en waren in dienst van de VOC. Het tekenen van een verdrag van hun capitulatie aan de Britten in 1796, vormde weinig tegenstand. Het Engels werd hun nieuwe voertaal. Barend en Maria zouden nog lang in Colombo blijven. Dochter Justina Theodora werd gedoopt op 19 juli 1808. Als tweede, werd op 14 februari 1810 gedoopt dochter Johanna Juliana Henriette. Wilhelmina Elisabeth werd gedoopt op 22 juni 1813. Zij overleed al op zeer jonge leeftijd. In de Java government gazette van 29-01-1814, lees ik een Engelstalig artikel over het fort Colombo, en een stuk grond vlakbij de grote parade, met de verweerde staat van graftombes die ooit werden beschermd door een gebouw. De tropische regens hadden hun tol geëist en het Britse gouvernement  had de Nederlandse bewoners van het fort geconsulteerd wat hiermee te doen. Het gouvernement besluit de tombes met inhoud te verplaatsen naar de Wolvendaal kerk. De verplaatsing zou plaatsvinden op zaterdagavond om 6 uur en men verwacht dat de plechtigheid zal zijn in tegenwoordigheid van de Britse militairen en de inwoner van Colombo. Naast de graftombes van de gouverneurs Hertenberg, Vreeland, Baron van Eck, Falck en van Angelbeek worden de tombes van een mr en mrs de Lannoy genoemd, relaties van de gouverneur baron van Eck. Het gaat hier om de overblijfselen en tombes van Adam de Lannoy en zijn echtgenote Theodora Wilhelmina Theoheeren. Bij deze plechtigheid zullen zoon Barend en echtgenote met hun twee kleine kinderen aanwezig zijn geweest. De kerk en de graftombes zijn vandaag de dag nog te bezichtigen. Op 20 juni 1816 werd eerste zoon Johan Carel gedoopt. Petronella Anette werd gedoopt op 22 juni 1818. Ook zij stierf zeer jong. Op 11 mei verzocht B.W de Lannoy het gouvernement om zijn overleden dochter te mogen begraven in de grafkelder van Ceylons oud gouverneur van Eck, waar al eerder een dochter lag begraven. Als laatste kind werd op 13 februari 1820 zoon Willem Frederik gedoopt. Op 6 juli 1824 wordt Barend Wybrandus opgenomen als lidmaat van de Christelijke hervormde kerk van Ceylon. Barend Wybrandus vertrok begin 1825 aan boord van het Engelse brik Generaal Barends vanaf Ceylon naar Batavia waar hij aankwam op 21 maart 1825. Barend werd benoemd als surnumerair ambtenaar bij ’s lands civiele pakhuizen. Barend overleed op 27 april 1829. Barends tante was Juliana Cornelia barones de Lannoy, een bekende 18e eeuwse dichteres. Ze won een prijs met haar gedicht ‘’Lof der Heeren Van der Does, Van der Werff, en Van Hout, verdedigers van Leyden’. Hoewel Barend een zoon was van Nederlandse ouders is hij niet de eerste uit Nederland afkomstige voorouder de Lannoy die op avontuur gaat in de Oost.

 

 

Adam de Lannoy

De eerste uit Nederland vertrokken de Lannoy voorouder was zijn vader Adam. Adam werd gedoopt te Breda op 31 januari 1740 als zoon van Carel Wijbrandus de Lannoy, kolonel en grootmajoor van Geetruidenberg in 1772, en Maria Alletta Schull. Adam, telg uit overwegend militaire officieren, vertrok als VOC onderkoopman naar de verschillende kolonies en kwam terecht in Colombo. Vlak daarvoor ontmoette Adam te Batavia de in Soerabaya geboren Theodora Wilhelmina Theoheeren en trouwde haar op 5 augustus 1769. Theodora was een dochter van Wilhelm Theoheeren en Anna Hesseling. In Colombo werd Adam in datzelfde jaar benoemd tot kassier. Het jaar daarop werd hij op 21 juni benoemd tot 2e pakhuismeester te Gale op Ceylon en als eerste pakhuismeester op 12 juni 1777. In 1778 volgt een opname in de Scheepsprotocollen (Boedel van schip) waarin Adam begunstige is:

begunstigde:Adam de Lannoij

verwant:Carel Wiebrandus baron de Lannoij gehuwd (echtpaar 3)

begunstigde:Juliana Cornelia de Lannoy

verwant:Johan Pijpers overleden gehuwd (echtpaar 1) handelt voor ander: Adr. Joh. Jac. Prinsen handelt voor zich:Aletta Schul gehuwd (echtpaar 1)

begunstigde:Anthonij Schul

begunstigde:Carolina Schul

verwant:Christina Schul overleden gehuwd (echtpaar 2)Martens

verwant:Hendrik Peter Schul overleden gehuwd (echtpaar 4)

verwant:Maria Aletta Schul overleden gehuwd (echtpaar 3)

verwant:Apolonia van Vaarsen gehuwd (echtpaar 4)

begunstigde:Adam Adrianus Wijtingh

begunstigde:Anna Anthonia Wijtingh

begunstigde:Hendrik Peter Wijtingh

verwant:Melchior Wijtingh gehuwd (echtpaar 2)

begunstigde:Sara Jacomina Wijtingh
Datum document:4/7/1778  Bron:1974/130v

Op 22 juni 1780 werd Adam opperhoofd te Manaar op Ceylon en vervolgens administrateur en pakhuismeester te Jaffnapatnam, ook op Ceylon met voordracht tot koopman. Bij patriase brief van 2 september 1788 werd hij dan ook als koopman geapprobeerd. In 1793 was hij boekhouder te Colombo waar hij het jaar daarop overleed. Voor de familie Lannoy in Indië, is hij de eerste voorouder die naar Indië kwam.

  

Juliana Cornelia de Lannoy

Juliana Cornelia Barones de Lannoy was een zuster van Adam de Lannoy. Ze is geboren op 20 december 1732 in Geertruidenberg. Juliana verloor haar moeder en broer al op jonge leeftijd. Met haar vader verhuisde zij naar Zutphen waar haar vader opnieuw huwde. Zijn nieuwe echtgenote schonk hem nog een zoon. Juliana zou een innige band met hem krijgen. Juliana groeide op binnen een zeer aanzienlijk geslacht, waarbij ontwikkeling in verstandelijke vermogens en geestbekwaambeden voor de dames als niet belangrijk werd geacht omdat zij toch wel geld genoeg zouden hebben om te leven. Op de latijnse school te Breda leerde Juliana tekenen en schilderen en leerde taal en dichtkunst. Hierin vond zij haar passie. Zij ontwikkelde zich tot een van de beroemdste dichteressen uit de achttiende eeuw. Ze was ervan overtuigd dat het onzin was dat vrouwen minder goed zouden kunnen schrijven dan mannen en ze deed er alles aan om dat te bewijzen. Haar eeste bekende gedicht, Aan Aristus, schreef ze in 1764. als ode aan haar voormalige leraar.  In 1766 debuteerde zij met de dichtbrief in dialoogvorm: Aan myn Geest. Hierin rekende ze af met het vooroordeel dat vrouwen niet tot dichten in staat zouden zijn. Juliana schreef in haar leven drie treurspellen:

Leo de Groote (1767)
De belegering van Haerlem (1770)
Cleopatra, koningin van Syriën (1776)

met haar Lierzang won ze prijzen:

Lof der Heeren Van der Does Van der Werff
Van Hout, verdedigers van Leyden.

Ook schreef ze 4 sonetten. De onbestendigheid uit 1779 is het bekendst.

Juliana overleed op 18 februari te Geertruidenberg. Onder een aantal portretten en een gedicht getiteld ''de volmaakte man'.

 

De Volmaakte Man

Gestadig in het werk tot nut van ’t huisgezin,
En ievrig om zijn ambt met glorie te bekleeden;
Niet driftig, nooit geneigd tot wufte of dartle zeden;
Bezorgd voor zijn belang, maar wars van slecht gewin:

Aan ’t spel niet toegedaan, aan Bacchus vocht nog min;
Bedacht om zelfs met nut zijn speeltijd te besteden;
Geen laf bewonderaar van vreemde aanvalligheden;
Verliefd, en teederlijk, maar op zijne Echtvrindin!

Getrouw tot in den dood aan de eedle vriendschapsbanden;
Bereid om voor den staat zijn leven te verpanden;
Meedogend, heusch, oprecht, wijs, vriendlijk, zacht van geest.

De Man, met zoo veel deugd, met zoveel roem beschonken,
Die Man, zoo dubbel waard in Dichtlust mij te ontvonken,
Is, naar ik merken kan, nog nooit op aard geweest.

 

Het wapen van de familie de Lannoy:

Vragen en reacties op deze pagina kunnen hieronder geplaatst worden: