Dorus Robbert Pieter Kessler

NL
Dorus Robbert Pieter was een zoon van David Pieter Kessler en Elisabeth Brouwer. Voor de volgende stap in de geschiedenis beroep ik me op een kopie van de geboorteakte van Adolphine Louise Kessler, ofwel tante Dolly. Ik krijg dat van mijn tante Maria. Tante Dolly is Opa’s oudste zuster. Halfzuster in feite. Ze is geboren in Bandung op 13 september 1914. Op de akte staat haar vaders naam, Dorus Robbert Pieter Kessler, 32 jaren oud. Haar moeder luistert naar de naam Nies. Ze wordt geschat op 20 jaren oud en is van Javaanse afkomst, Sundanees om precies te zijn (iemand die behoort tot de Soendanezen, een volk dat uit het westelijk deel van Java afkomstig is). Zij is ook de moeder van Oom Piet, Opa’s oudste broer. Hij is geboren op 2 december 1912. Eveneens in Bandung. Oom Piet krijgt volgens de al eerder genoemde traditie de namen van zijn grootvader, David Pieter. We hebben de naam van oom Piet en tante Dolly´s moeder in de familie nooit geweten. Ma vroeg haar oom een keer nieuwsgierig naar zijn moeder, maar hij gaf een beetje geïrriteerd aan daar niet over te willen praten. Ze schrok een beetje van zijn houding. We zullen niet weten wat er is gebeurd. Eigenlijk weet niemand iets over het leven van vader Dorus Robbert Pieter voordat hij zijn tweede vrouw Dora Post leerde kennen. In de almanak van 1884 kom ik een vermelding tegen van de geboorte van Dorus op 23 januari 1883 te Batavia. Volgens een boedelverdeling na het overlijden van zijn jongere zuster Jeanne door een verkeersongeval, weet ik de namen van zijn ouders. Zijn vader was David Pieter Kessler en zijn moeder Elisabeth Brouwer. Vader David en moeder Elisabeth verhuizen tussen 1883 en 1887 naar Bandung waar hun overige kinderen worden geboren. In 1884 werd Bandung aangesloten op het spoorwegennet. Dat zorgde voor een behoorlijke groei. In 1889 telde Bandung nog 18000 inwoners. In 1896 was dat aantal al gestegen tot 29.382 inwoners. Het aantal reizen van en naar Bandung gaf in 1887 al aan dat Bandung gold als handelsstad. In dat jaar vertrokken er maar liefst 38.141 reizigers. 38.418 reizigers arriveerden er dat jaar. In totaal werd via spoor 3.939 ton aan goederen vervoerd. Het bracht de Staatsspoorwegen 143.229 gulden op. In het jaar 1906 verliest Elisabeth Brouwer haar beide ouders. Moeder Elisabeth, 75 jaar oud,  overlijdt op 27 januari en vader Robbert Leonardus, 83 jaar oud,  overlijdt op 3 februari.

 

 

EN
Dorus Robbert Pieter was a son of David Pieter Kessler and Elisabeth Brouwer. For the next step in history, I rely on a copy of the birth certificate of Adolphine Louise Kessler, aka Aunt Dolly. I get that from my aunt Maria. Aunt Dolly is Grandpa's oldest sister. Half sister in fact. She was born in Bandung on September 13, 1914. The certificate shows her father's name, Dorus Robbert Pieter Kessler, 32 years old. Her mother listens to the name Nies. She is estimated to be 20 years old and is of Javanese descent, Sundanese to be precise (someone who belongs to the Sundanese people, a people who come from the western part of Java). She is also the mother of Uncle Piet, Grandpa's eldest brother. He was born on December 2, 1912. Also in Bandung. According to the tradition mentioned earlier, Uncle Piet gets the names of his grandfather, David Pieter. We never knew the name of Uncle Piet and Aunt Dolly's mother in the family. Ma once curiously asked her uncle about his mother, but he indicated, a little irritated, that he didn't want to talk about it. She was a bit shocked by his attitude. We won't know what happened. Actually, nobody knows anything about the life of father Dorus Robbert Pieter before he met his second wife Dora Post. In the almanac of 1884 I come across a mention of the birth of Dorus on January 23, 1883 in Batavia. According to an estate division after the death of his younger sister Jeanne in a traffic accident, I know the names of his parents. His father was David Pieter Kessler and his mother Elisabeth Brouwer. Father David and mother Elisabeth move between 1883 and 1887 to Bandung where their other children are born. In 1884 Bandung was connected to the railway network. That led to considerable growth. In 1889 Bandung still had 18,000 inhabitants. In 1896 that number had already risen to 29,382 inhabitants. The number of trips to and from Bandung already indicated in 1887 that Bandung was considered a trading city. In that year no fewer than 38,141 travelers departed. 38,418 travelers arrived that year. In total, 3,939 tons of goods were transported by rail. It brought the State Railways 143,229 guilders. In the year 1906 Elisabeth Brouwer loses both her parents. Mother Elisabeth, 75 years old, diess on January 27th and father Robbert Leonardus, age 83,  dies on February 3rd.

Voordat Dorus de arbeidsmarkt betreed, wordt hij door zijn ouders aangemeld bij het KNIL. Hij is dan 16 jaar. Dorus is waarschijnlijk niet zo'n goede leerling en te jong voor de arbeidsmarkt. Het Korps biedt dan mogelijkheden. Dorus verlaat het KNIL als hij 22 jaar oud is.

Before Dorus enters the labor market, his parents register him with the KNIL (Royal Dutch Indian Army). He is then 16 years old. Dorus is probably not a very good student and too young for the labor market. The Corps then offers options. Dorus leaves the KNIL when he is 22 years old.

Over de Javaanse Nies, weet 1 van de dochters van tante Dolly (Adolphine) te vertellen dat haar tante Suze (dochter van Frank Adrianus Kessler, jongere broer van Dorus Robbert Pieter Kessler) haar vertelde over waarom Nies uit beeld verdween. Zij zou door Dorus Robbert Pieter zijn verstoten omdat de Javaan, die hem op de plantage eens met een klewang te lijf ging, zijn hoofd en hart aan Nies had verloren. Zij zou de oorzaak zijn geweest van het hele voorval. Zij werd terug gestuurd naar haar kampung. Het was de moeder van tante Suze die het toestond dat Nies zo nu en dan haar kinderen vanuit de achtertuin kon ontmoeten, zonder hen te vertellen wie ze was. Vlak voor haar overlijden kreeg Adolphine het verhaal van haar dochter te horen. Al die jaren kon ze niet begrijpen hoe een moeder haar kinderen in de steek kon laten. Het heeft een enorm litteken achtergelaten.     

About the Javanese Nies, one of the daughters of aunt Dolly (Adolphine) tells us that her aunt Suze (daughter of Frank Adrianus Kessler, younger brother of Dorus Robbert Pieter Kessler) told her about why Nies disappeared from the picture. She would have been rejected by Dorus Robbert Pieter because the Javanese, who once attacked him with a klewang on the plantation, had lost his head and heart to Nies. She would have been the cause of the whole incident. She was sent back to her kampung. It was Aunt Suze's mother who allowed Nies to meet her children from the backyard every now and then, without telling them who she was. Just before her death, Adolphine was told the story of her daughter. All these years she could not understand how a mother could abandon her children. It left a huge scar.

 

Als de Javaanse Nies niet meer in beeld is, verschijnt Oma Moes, Opa’s moeder. Ze heet trouwens voluit Dora Isabella Takia Post. Ik weet niet of ze getrouwd zijn. Ik kan namelijk nergens een huwelijk vinden. In de regeringsalmanakken kom ik vader Kessler wel ambtshalve tegen. Sinds 17 februari 1910 werkt Dorus als opziener op een van de de Kina ondernemingen in de residentie Preanger-Regèntschappen. Daar wordt in hij 1916 als administrateur genoemd. Vanaf 1 augustus 1919 is hij gouverneur op de kinaonderneming in Tjinjiroean. Kina of Quina is een plant waarvan de bast werd gebruikt voor het maken van kinine, dat gebruikt werd tegen malaria. Zo’n 90 procent van de totale kinbast werd in Nederlands Indië geproduceerd, met name rondom Bandung. De kinabast werd geleverd aan het in 1913 opgerichte Kinabureau in Amsterdam. De producenten waren verplicht hun totale productie te leveren aan hen het bureau tegen vastgestelde prijzen. Hiermee had Nederlands-Indië een monopolie op het enige geneesmiddel tegen malaria en dat rook natuurlijk naar kartelvorming. De gedachte achter de monopolie op kinabast was, volgens directeur van de overheids-kinaplantage Tjinjiroean dr. M.J.G.M. Kerbosch, om de prijsschommelingen die eerder tot grote leveronzekerheden hadden geleid, tegen te gaan. De dessaschool was voor de kinderen van de lokale werknemers bedoeld. De plantage waar vader Dorus werkzaam was, had een Dessaschool. Maar ik vermoed dat de kinderen Piet en Dolly onderwijs hebben genoten op een van de Europese lagere scholen in Bandung.

Op de onderneming gaat het volgens Opa’s zuster tante Noes een keer flink mis bij de uitstel van uitbetalingen aan het personeel. Een van de Javaanse mannen wordt woedend en gaat Dorus met een kapmes te lijf. Dorus overleeft het geval maar houdt een flink jaap op zijn hoofd over. Het is zijn jongere broer Frank Adrianus, bijnaam Teddy, die hem overhaalt om het leven op de plantage achter zich te laten en een baan aan te nemen bij de Staatsspoorwegen. Broer Frank Ardianus is er hoofdcommies. Nog voordat hij wordt overgeplaatst naar het stadje Poerwokerto, ontmoet hij dus Oma Moes. In de almanak van 1921 lees ik dat haar echtgenoot Gijsbert Zeijdel is gestorven op 9 april 1920. Een jaar daarvoor verloor het stel hun 1 jarige dochter op 24 juli 1919. Dora is dus alleenstaand en heeft drie kleine kinderen, dochter Margaretha Cecilia van 6, zoon Victor Ferdinand van 5 en Robert van 2. Het stel krijgt een relatie en de kroon op die relatie krijgen ze met dochter Lodola, bijnaam Noes, op 9 mei 1922 als ze net in Poerwokerto zijn neergestreken. Op 18 september 1923 ziet mijn grootvader Teddy daar het levenslicht. Zoon John is geboren op 21 oktober 1924. Het gezin moet hierna verhuist zijn naar Bandung. Paul Adam is daar geboren op 23 april 1927. Op 13 juni 1929 ziet broertje Theodorus het levenslicht, gevold door dochter Thea Angelique op 17 januari 1932 en jongste telg Edwin Christiaan op 13 juni 1934. Het gezin heeft zich op een gegeven moment weer in Bandung gevestigd. Huize Kessler te vinden op de Kebon Sirih te Bandung,  is het middelpunt voor alle broers, zuster en neven en nichten na het overlijden van grootvader David Pieter. Ik spreek met Chris Erdtsieck, kleinzoon van Dorus´ oudste zuster Petronella Elisabeth. Hij herinnert zich de bezoekjes met zijn moeder en grootouders aan het huis. Als ik me voorstel als een Kessler nakomeling linked hij mij direct aan Teddy of Johnny. Chris heeft dezelfde leeftijd als Edwin Christiaan, bijgenaamd Boetje. Chris en hij zijn maatjes.

Dochter Lodola (Noes) kan zich nog het verhaal herinneren in het kamp over haar vader en zijn wandelingetjes. Door zijn slechte ogen liep hij een keer onbedoeld een Japanse soldaat voorbij zonder de welbekende buiging te maken. Hiervoor kreeg hij ter plekke een harde afstraffing.  Dorus overleed in Ambarawa kamp 7 op 9 juni 1945. Dora overleeft de oorlog. Toch hebben de oorlogsjaren haar wel getekend. Ze overlijdt op 3 augustus 1949. Nog even terug naar de familiefoto genomen in Bandung. Wie de jongste kinderen zijn weet ik niet maar vanaf links kan ik de meesten wel beschrijven omdat ik ze uiteraard heb gekend. We beginnen met  David Pieter en halfzusje Thea Angelique. Rechts van hem Robert en Victor van Zeijdel, dan Dolly, mijn grootvader Teddy, zijn broers Adam en John met voor hen Margaretha van Zeijdel en uiterst rechts Victor van Zeijdel met vrouw en kind. Helemaal vooraan zit Theodorus links en Edwin Christiaan rechts. De kinderen bij Dora en Dorus op schoot moeten kleinkinderen zijn. Ik ken hun namen helaas niet.Dorus Pieter Kessler is begraven in Bandung. Onder een foto van zijn graf.

 

 

When the Javanese Nies is no longer in Dorus and her children 's lives, Grandma Moes, my grandpa's mother, appears. Her full name is Dora Isabella Takia Post. I don't know if they are married. I can't find a marriage anywhere. In the government almanacs I do come across Father Kessler ex officio. Since February 17, 1910, Dorus has been working as an overseer at one of the de Kina companies in the Preanger-Regèntschappen residence. There he is mentioned in 1916 as administrator. From August 1, 1919, he is governor of the kina company in Tjinjiroean. Kina or Quina is a plant whose bark was used to make quinine, which was used against malaria. About 90 percent of the total chinbark was produced in the Dutch East Indies, especially around Bandung. The cinchona bark was delivered to the Kinabureau in Amsterdam, which was founded in 1913. The producers were obliged to deliver their total production to the agency at fixed prices. With this, the Dutch East Indies had a monopoly on the only medicine against malaria, and that naturally smelled of cartel formation. The idea behind the monopoly on cinchona bark was, according to director of the government cinchona plantation Tjinjiroean Dr M.J.G.M. Kerbosch, to counteract the price volatility that had previously led to major supply uncertainties. The dessa school was intended for the children of the local employees. The plantation where father Dorus worked had a Dessa school. But I suspect that the children Piet and Dolly were educated at one of the European primary schools in Bandung.


According to Grandpa's sister aunt Noes, things go wrong at the company when the payments to the staff are postponed. One of the Javanese men becomes furious and attacks Dorus with a machete. Dorus survives the event but is left with a big gash on the head. It is his younger brother Frank Adrianus, nicknamed Teddy, who persuades him to leave life on the plantation behind and take a job with the State Railways. Brother Frank Ardianus is chief commissioner. Right before Dorus  is transferred to the town of Poerwokerto, he meets Grandma Moes. In the almanac of 1921 I read that her husband Gijsbert Zeijdel died on April 9, 1920. A year before that, the couple lost their 1-year-old daughter on July 24, 1919. Dora is therefore single and has three small children, daughter Margaretha Cecilia of 6, son Victor Ferdinand of 5 and Robert of 2. The couple get related and soon grandma Moes became pregnant. Daughter Lodola, nickname Noes, was born May 9, 1922 when they just settled in Poerwokerto. On September 18, 1923, my grandfather Teddy was born there. Son John was born on October 21, 1924. The family must have moved to Bandung after this. Paul Adam was born there on April 23, 1927. On June 13, 1929, brother Theodorus was born, followed by daughter Thea Angelique on January 17, 1932 and youngest descendant Edwin Christiaan on June 13, 1934. At some point, the family moved back to Bandung.  Their house,located on the Kebon Sirih in Bandung, was the center for all brothers, sister and cousins ​​after the death of grandfather David Pieter. I spoke with Chris Erdtsieck, grandson of Dorus' eldest sister Petronella Elisabeth. He remembered visiting the house with his mother and grandparents. When I introduced myself as a Kessler descendant he linked me directly to Teddy or Johnny. Chris is the same age as Edwin Christiaan, nicknamed Boetje. Chris and he were buddies.


Daughter Lodola (Noes) can still remember the story in the camp about her father and his walks. Because of his bad eyesight, he once accidentally passed a Japanese soldier without making the well-known bow. For this he received a harsh punishment on the spot. Dorus died in Ambarawa camp 7 on June 9, 1945. Dora survives the war. Yet the war years have marked her. She dies on August 3, 1949. Back to the family photo taken in Bandung. I don't know who the youngest children are, but from the left I can describe most of them because I knew them of course. We start with David Pieter and half sister Thea Angelique. To his right Robert and Victor van Zeijdel, then Dolly, my grandfather Teddy, his brothers Adam and John with Margaretha van Zeijdel in front of them and on the far right Victor van Zeijdel with wife and child. At the very front is Theodorus on the left and Edwin Christiaan on the right. The children on Dora and Dorus's lap must be grandchildren. Unfortunately I do not know their names. Dorus Pieter Kessler is buried in Bandung. Below is a photo of his grave.

Dorus Robbert Pieter dankt zijn namen aan zijn beide grootvaders, Dorus Pieter Kesler en Robbert Leonardus Brouwer. Hij was het tweede kind van zeven uit het huwelijk tussen David Pieter Kessler en Elisabeth Brouwer. Hij is geboren te Batavia op 23 januari 1883.  

 

 

 

Dorus Robbert Pieter owes his names to both his grandfathers, Dorus Pieter Kesler and Robbert Leonardus Brouwer. He was the second child of seven from the marriage between David Pieter Kessler and Elisabeth Brouwer. He was born in Batavia on January 23, 1883.

Onder een fragment uit het stamboek van Indische pensioenen van Ambtenaren en Militairen 

Below is  an excerpt from the studbook of Indian pensions of civil servants and soldiers

 

Bronnen:

 

Vragen en reacties op deze pagina kunnen hieronder geplaatst worden:

Maak jouw eigen website met JouwWeb