Dora Isabella Takia Post

Echtgenote van Dorus Robbert Pieter Kessler 

 

Nu ik de Kesslers uitvoerig heb onderzocht en de Europese voorouder heb vast kunnen stellen, is het moment aangebroken om de volgende familienaam te onderzoeken. Dat is de familienaam van Oma Moes, Opa´s moeder. En die familienaam luidt Post. Dankzij tante Noes, Opa´s zuster, weet ik de namen van haar ouders. Haar moeder luisterde naar de naam Saedja, en was van Javaanse afkomst. Zij is vermoedelijk opgegroeid in Batavia. Vader luisterde naar de naam Adam. Hij, zijn vader en stiefmoeder trokken vanuit Riouw naar Batavia in 1878. De vele handgeschreven stamboompjes die ik in mijn bezit heb, vertellen me dat Oma Moes is geboren op 6 december 1895. De Indische almanak van 1899 vult aan dat ze is geboren te Batavia en de namen Dora Isabella Takia heeft gekregen. Die laatste naam vind ik wat apart. Misschien een Javaanse meisjesnaam. Ik doe voor de grap een zoekactie in de krantenarchieven. Ik krijg weinig hits. Er wordt een dorp in China genoemd, er is Engels tabak in omloop met die naam, en ik vind een artikel in het Bataviaasch Nieuwsblad van donderdag 1 november 1888, waarin deze naam voorkomt:

Gisteren werden veroordeeld tot 1 maand krakalstraf, de inlander Ali, voor het stelen van goederen: tot 6 dagen idem, de inlanders Kamot, Moekassim, Djaiman en Lehan, allen voor het slapen op hun wacht; tot f5,- boete, de inlandse vrouwen Takia, Mima, Sarem, Djaimin, de inlander Noermain, Boengsoe en Saidie, de vier eersten voor het vechten; en de drie laatsten voor het verhuren van hun grobak zonder de vereischte vergunning van het plaatselijke bestuur, en tot f8,-idem de inlanders Sanip, Sikin, Pet en Mian, allen voor het stilstaan met hun voertuigen op plaatsen waar zulks niet geoorloofd was.

Misschien is Dora vernoemd naar een tante van haar moeders kant en hoe grappig zou het zijn om diezelfde tante in de krant terug te vinden als in een artikel zoals hierboven. Om het gezin Post te reconstrueren speur ik de Indische almanakken af. Ik vind Dora’s ouders terug in de Indische almanak van 1914. Op 13 maart 1913 treden zij in het huwelijk. De namen staan er letterlijk vermeldt: Adam Emiel Ernst Post met de inlandse Saedjah. De trouwdatum geeft aan dat dit stel een reden had niet eerder in het huwelijk te treden. Dikwijls had een huwelijk met iemand van de lokale bevolking financiële nadelen. Vaak werd er dan gewacht tot manlief met pensioen ging, of een andere betrekking had waar een dergelijk huwelijk geen financiële nadelen had. Nu ga ik, na de vertellingen van Tante Noes, er vanuit dat Saedjah Dora’s biologische moeder is. Uiteraard kan dat ook iemand anders zijn geweest maar het grafschrift getuigt wat mij betreft anders. In de Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden betreffende Europeanen op Java Deel VI van mr. P.C. Bloys van Treslong Prins, kom ik hun grafschrift tegen.

1921: I. P. / Hier rust / onze geliefde ouders Gr. ouders / A. E. E. Post overl. 13-1-1922 / en Vrouwe S a e d j ah overl. 9-1-1921.

Ik ga op zoek naar Dora’s eventuele broers en zusters. Volgens tante Noes waren er nog tante Suze, tante Paula, oom Piet en oom Karel. Ik zoek de namen op in de almanakken en vind er nog een Hugo en Emile bij. Grappig detail, gelet de initialen:
17-12-1884 Hugo Usmar Georg Oscar Post.(H.U.G.O. Post)
06-10-1886 Pieter Isaak Emile Theodorus Ernst Reinier (P.I.E.T.E.R. Post)

11-03-1893 Karel Albert Richard Ernst Leonard. (K.A.R.E.L. Post )

15-02-1898 Susanna Hendrika Jacoba Post (S.H.J. Post)

20-12-1901 Paula Amanda Ursula Lucie Agnes (P.A.U.L.A. Post)

12-02-1905 Emile Maximiliaan Isidorus Leonard Ernst Post.(E.M.I.L.E. Post)

Waarom Dora en Suze niet die initialen hebben, is me even een raadsel. Dora en haar broers en zusters groeien op in de kampong Kepuh in Karawang, zo’n zeventig kilometer buiten Batavia. Vader Adam werkt daar volgens de almanakken vlakbij op de plantages van Pamanoekan en Tjiassem. Adam is tot 1899 schrijver bij het KNIL geweest. De functie heeft niet zozeer te maken met het schrijven van artikelen. Meestal werd door deze schrijvers nauwkeurig een grootboek bijgehouden. Hij zal op de plantage ongeveer hetzelfde werk hebben gedaan. Ik vermoed dat Dora en haar broers en zusters hier in Karawang hun basisonderwijs moeten hebben genoten. Hier heeft ze haar jeugdige jaren doorgebracht. Dora’s blanke grootvader Hugo woonde met zijn tweede vrouw midden in het centrum van Batavia in de wijk Tanah Njonja en werkte als bankwerker in het droogdokken van Tandjong Priok, de haven van Batavia. Echtgenote Louisa overleed op 5 september 1897. Hugo overleed op 16 augustus 1905. In de Javaasche Courant verschijnt het volgende bericht:

Heden overleed na een langdurig lijden in den ouderdom van 69 jaren onze geliefde vader, groot en overgrootvader de heer P.E.H. Post. Namens de familie A.E.E. Post. Batavia 16 augustus 1905.

Dora’s echte oma luisterde naar de naam Marsi en komt uit de stad Serang, in de residentie Bantam, ten westen van Batavia. Hoogstwaarschijnlijk uit de buurt van Bantam. Ze is al sinds 1869 niet meer in beeld dus Dora heeft haar nooit gekend. En van tweede echtgenote Louisa Sophia heeft ze waarschijnlijk ook geen herinneringen gehad. Van haar grootvader denk ik wel. Ze was immers al 9 toen hij overleed. Of woonden ze gewoonweg te ver van elkaar? Als Dora 11 jaar oud is begaat haar vader een misstap. Een onenigheid met zijn werkgever zorgt ervoor dat Adam voor het gerecht wordt gedaagd wegens diefstal. Het kost hem drie maanden gevangenisstraf. Drie maanden zonder inkomsten moet voor moeder Saedjah en 4 minderjarige kinderen niet makkelijk zijn geweest. De berichten in Het Nieuws Van De Dag van 9 en 15 april 1907 onder het kopje rechtspraken daarover luiden:

9 april

Na gehouden onderzoek ter openbare terechtzitting in de zaak van A.E.E. Post, requieerde de officier van Justitie schuldig verklaring van beklaagde aan diefstal als loonbediende onder verzachtende omstandigheden en veroordeling deswege tot vier maanden gevangenisstraf, zoomede in de kosten van het rechtsgeding. De raad doet uitspraak over 8 dagen.

15 april

Bij vonnis van den Raad van Justitie dd heden, werd de beklaagde A.E.E. Post schuldig verklaard aan diefstal als loonbediende onder verzachtende omstandigheden en deswege veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf, zoomede in de kosten van het rechtsgeding.

Kennelijk kwam Adam geld te kort dat hem tot wanhoop dreef waarop hij besloot het uit de kas te stelen van de firma waar hij werkzaam was. Na zijn gevangenisstraf leeft hij in ieder geval van zijn jaarlijkse KNIL pensioen van 384 gulden. Volgens het adresboek van 1910 is het gezin verhuisd naar Weltevreden en betrekt het een woning in gang (steeg) Struwer, in de wijk Tanah Njonja waar ook grootvader Hugo tot 1905 woonde. Gang Struwer bevind zich aan de bebouwde kant van de spoorlijn en heet tegenwoordig Jalan Bangau. Aan de andere kant van het spoor bevinden zich de kampongs. Adam is terug van weggeweest. Dora is dan rond de vijftien jaar oud. De gemeente Batavia telde rond de 20.000 Europese inwoners. In en rondom Weltevreden viel genoeg te beleven. Aan de oostkant van het Koningsplein vond je het drukke treinstation, het eindpunt voor de reizigers vanuit Surabaya, Bandung en Buitenzorg. Een grote happening was de jaarlijkse Passar Gambir. Een deel van het Koningsplein werd weken van te voren voorzien van allerlei kunstige gebouwen naar lokale traditionele architectuur zoals die van de Minang Karbouw en Batak, soms wel twintig meter hoog, versierd met de mooiste versiersels en verlichting waar marktlui hun koopwaren aanboden. Men kon kennis nemen van de nieuwste technische ontwikkelingen. Er was een circus, je had er draaimolens en glijbanen. Eten kon je er volop. Op de passar kon je werkelijk alles vinden. Dora moet hier haar ogen hebben uitgekeken. In het jaar 1910 werd de passar afgelast door de heersende cholera, die in september 1909 was uitgebroken in Tandjoeng Priok en zich het jaar daarop had uitgebreid. Men kon zich kosteloos laten vaccineren bij het instituut Pasteur te Weltevreden. Een advertentie in ‘Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië’ luidde:

INSTITUUT-PASTEUR Weltevreden. Gelegenheid tot kosteloos inenten tegen CHOLERA iederen dag, behalve Zondag, 's morgens 121/2—1 uur.

3846 Europeanen en 1729 inlanders lieten zich inenten. Dora zal er vast 1 van zijn geweest. In 1913 lees ik in ‘Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië’ van donderdag 3 juli de aankondiging van de pasar gambir beginnend op maandag 24 november in de voormiddag tot en met donderdag in de voormiddag. Op het vlakbij gelegen Waterlooplein zal er worden gevoetbald. In de avond wordt een groot gekostumeerd val gegeven voor kinderen in sociëteit Concordia. De dag daarvoor begint met sportwedstrijden op het Waterlooplein, er vindt een concert plaats in de militaire cantines, een groot bal in de planten en dierentuin en een groot vuurwerk om 11 uur in de avond, vooraf gegaan door diverse concerten. We zijn beland in de week van de onafhankelijkheidsfeesten, die maandagochtend 17 november worden afgetrapt door een kinderfeest op alle scholen van Batavia en Meester Cornelis. In de Preanger bode van 22 oktober 1912 lees ik een aankondiging van een grote verbouwing van het Post en Telegraaf kantoor te Weltevreden. De kosten worden geraamd op 200.000 gulden. In het Bataviaasch Nieuwsblad van 26 mei 1913 lees ik dat ene Gijsbert Zeijdel is geslaagd voor zijn examen als 2e commies. Het lijkt erop dat dit examen in Batavia is afgelegd. Een jaar later is Dora met hem getrouwd. In de almanak van 1915 vind ik hun huwelijk terug, dat overigens plaats vindt te Palembang op 19 mei 1914. Gijsbert staat geregistreerd als woonachtig te Meester Cornelis. Sinds 1 januari 1914 staat hij geregistreerd te Surabaya. In dat zelfde jaar gaat het stel, waarschijnlijk vlak na de bruiloft, op groot verlof naar Nederland, getuige het Volendam portret. Ik wist niet dat dit soort foto’s al in het begin van de 20e eeuw werden gemaakt. Prachtig! Te zien is hoe jong Dora nog is. Ze zal niet lang na het maken van de foto zwanger raken en op 11 juli 1915 in Surabaya bevallen van haar eerste kind. Dochterlief krijgt de namen Margaretha Cecilia. Binnen de familie wordt ze Prul genoemd. Op 4 november het jaar daarop bevalt Dora van zoon Victor Ferdinand. Hij heeft precies haar ogen. Op 13 juli 1916 trouwt ook broer Pieter te Meester Cornelis, met de Javaanse Waginem. Ik zie op 10 september van dat zelfde jaar te Meester Cornelis het overlijden van een kind genaamd Dora Eva. Op 2 januari 1918 bevalt Dora van dochter Annie. Haar schoonzuster Waginem overlijdt op 29 mei 1918. Gijsbert timmert intussen hard aan de weg en wordt op 2 november 1918 binnen de post en telegraafdienst benoemd tot commies. Hun dochter Annie overlijdt op 24 juli 1919. Een kind verliezen is verschrikkelijk. Dora is op dat moment net weer zwanger. Zoon Robert, Bob genoemd, is de laatste. Hij is geboren op 21 december 1919. In de almanakken vind ik hem echter terug als Jules Frans, geboren te Modjokerto. Op het handgeschreven familiestamboompje wordt hij echter Robert genoemd. Hij werd altijd Bob genoemd. Wellicht was dat ook een bijnaam en heeft iemand gedacht dat Robert zijn echte naam was. Volgens mijn moeder heeft Robert een tijd in een ander gezin doorgebracht en is dat de reden dat hij binnen de familie wat afzijdig leek. Op 9 april 1920 komt echtgenoot Gijsbert te overlijden, een maand voordat Dora’s zuster Susanna in het huwelijk treedt. Gijsbert laat zijn 24 jarige echtgenote achter met 3 kleine kinderen van 4,3 en 1 jaar oud. Weduwe Dora trekt met haar kinderen naar Batavia waar in ieder geval haar ouders wonen. Maar ook dat duurt niet lang. Amper 8 maanden na het overlijden van haar echtgenoot, komt ook moeder Saedjah te overlijden. Op 23 juli 1921 wordt er weer getrouwd. Broer Hugo huwt Ulrica Haholy. Op 13 januari 1922 overlijdt vader Adam. De afgelopen jaren moeten wel een stempel hebben gedrukt op het leven van oma Moes. Ze kon op haar 19e niet vermoeden dat ze binnen 7 jaar haar dochter, haar echtgenoot en haar beide ouders zou verliezen. Haar broers en zusters moeten haar wel hebben opgevangen want een jonge vrouw met drie kleine kinderen heeft anders geen overlevingskansen. Toch keert het geluk haar weer toe want ze heeft een nieuwe liefde gevonden in Dorus Robbert Pieter Kessler. Ik puzzel naar een aanleiding van de ontmoeting tussen deze twee. Pas in 1923 laat het adresboek zien dat Dorus van baan en ook van woonplaats is verwisseld. In de praktijk neem ik aan dat dit wel eerder moet zijn gebeurd. Dorus blijft woonachtig te Bandung en omstreken, maar zijn vader woont intussen in Weltevreden. Dorus oudere zuster Elisabeth Petronella en haar echtgenoot Koks wonen in Meester Cornelis. De weduwe Zeydel blijkt sinds het verlies van haar man ook woonachtig te Meester Cornelis. Hier woont haar broer Pieter. Ook hij is weduwnaar en is zijn enige kind verloren. Het lijkt me een logisch gevolg dat deze twee bij elkaar intrekken. Ze hebben hetzelfde leed te delen. Hoe ver woonde de familie Koks van huize Post vandaan? Misschien was het wel om de hoek. Of wat verder maar bezochten ze hetzelfde vertier. Ik denk dat Meester Cornelis de ontmoetingsplaats is geweest. Maar misschien zit ik er wel helemaal naast, vond die ontmoeting elders plaats en kwam juist later uit de bus dat Dorus ook familie in Meester Cornelis had wonen. We zullen het niet weten.

Onder foto links Dora met 1 van haar kinderen uit haar eerste huwelijk. Daarnaast samen met in ieder geval haar man Gijsbert In jawel Volendam. Rechts Dora's graf.

Ik kom in diverse bronnen voor 1940 de namen van alle broers en zusters van Dora tegen. Dat geeft in ieder geval aan dat het ze het verlies van haar echtgenoot en ouders wellicht niet alleen heeft hoeven te verwerken. Zowel tante Noes en mijn grootvader vertellen dat Oma Moes een strenge vrouw was. Het is niet alleen het leven dat haar wellicht heeft gehard. Haar vader en grootvader waren ooit KNIL militair. En die opvoedingsstijl kennen we. Over Dora’s broers en zusters vond ik:

 

 

Hugo Usmar Georg Oscar Post.(H.U.G.O. Post), geboren te Batavia op 17-12-1884,  krijgt samen met de Inlands Mina een zoon genaamd Ferdinand Christiaan. Ferdinand Christiaan is geboren op 4 mei 1904. te Batavia. Vader Hugo huwt Ulrica Haholy te Batavia op 23-07-1921. Het huwelijk vindt plaats in het ouderlijk huis van de bruid, Kebon Djeroek (Citroentuin) 1 te Batavia. Ulrica is geboren in Pasoeroean op 30 mei 1891. Geen overlijdensgegevens gevonden.

Zoon Ferdinand Christiaan trouwde Jacoba Corneille op 24-01-1931 te Batavia.  Zie ook Japanse interneringskaart. Kinderen?? Huwelijk moet dus zijn beëindigd. Ovl of scheiding. Op 8 juni 1965 krijgt Ferdinand Christiaan van de Nederlandse overheid bericht aangaande zijn naturalisatie/gelijkstelling*. Ferdinand en echtgenote wonen dan in Valkenburgh-Houthem. Echtgenote is nu niet meer Jacoba Corneille maar Eveline de Winter. Christiaan overleed op 11 oktober 1978. Hij en zijn tweede echtgenote Eveline liggen op begraafplaats Jeroen Boschlaan te Zwijndrecht. Onder het graf, en de Japanse interneringskaart.

*Bron: http://naturalisaties.decalonne.nl/

 

Pieter Isaak Emile Theodorus Ernst Reinier (P.I.E.T.E.R. Post) geboren te Batavia op 06-10-1886, dient het KNIL en  huwt te Meester Cornelis de Javaanse Waginem. Hun dochtertje Dora Eva overlijdt op 10-09-1916. Op 29-05-1918 overlijdt ook Waginem. In het Bataviaasch nieuwsblad van 14-06-1924 wordt hij genoemd als failliet verklaard:

KNIL extract

 

Karel Albert Richard Ernst Leonard (K.A.R.E.L. Post ) geboren te Batavia op 11-03-1893,  was naast gepensioneerd KNIL sergeant en later politiecommissaris. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 08-06-1929 staat zijn benoeming tot politieopziener. K. A. R. E. L. Post, thans belast met de waarneming dier betrekking.- met bepaling, dat hy geplaatst blijft in de residentie Kediri (provincie Oost- Java);  Hij trouwde op 1 juni 1927 Georgina Josephine Marie Zwaan, geboren op 18-09-1898 te Banjoe Oerip (Bodjonegoro). Zij overleed op 25 augustus 1979.  Uit dit huwelijk kwamen de volgende kinderen:

Otto Eduard Post. Geboren 30 augustus 1917 te Koeta Radja als Otto Eduard Zwaan en later erkend.
Maria Theresia (Trees)Post. Geboren 30 september 1918
Antoinette Theodora (Netty) Post. Geboren 4 mei 1920, geboren als Antoinette Theodora Zwaan en later erkend.
Emilia Paula Post. Geboren 25 januari 1928 te Kediri.
Susanna Octavia (Suze) Post. Geboren 10 december 1930 te Kediri.
Juliana Augustine (Juultje) Post. Geboren 30 juli 1934 te Kediri.
Karolina Georgine (Joyce) Post. Geboren 5 mei 1936 te Kediri.
Pieter Oscar Simon Theodoor (Theo) Post. Geboren 21 april 1940 te Djatinegara. 

*Gegevens aangevuld door Jack van Dijk, zoon van Juliana Augustine Post  

Onder op de foto linksboven vlnr Paula, Trees, vader Karel, Otto, Juul (onder), moeder Georgina, Netty en Suze (onder) De foto is omstreeks 1936 genomen. Middenboven, Karel met links van hem Georgina, en rechts dochter Trees en zuster Paula. Rechtsboven Karel en Georgina met links haar moeder  Emelia Maes, geboren 13 januari 1878 te Semarang. Zij huwde Otto Fredericus Georgius Theodorus Zwaan te Semarang op 13 mei 1896. Linksonder 3e van links Karel op de politieschool genomen op 13 september 1924, en rechtsonder Karel inmiddels als inspecteur in het midden zittend op de benen van zijn collega's.

 

Susanna Hendrika Jacoba Post (S.H.J. Post) geboren te Batavia op 15-02-1898, huwt Carel Johan Verkouteren op 3 mei 1920 te Buitenzorg. Zij krijgen minimaal 1 kind, genaamd Rudolf Carolus. Rudolf huwt Philippine Deborah Schäffer. Eenmaal in Nederland overlijdt hun in Bandung geboren dochtertje Ruby Maria op 3 jarige leeftijd te Noordwijk op 6 maart 1950. Vader Carel Johan is dan militair van beroep.  

 

Paula Amanda Ursula Lucie Agnes (P.A.U.L.A. Post) geboren te Batavia op 20-12-1901, is overleden op 19 september 1943 te Djambi, Batavia. Ze trouwde Victor la Fontaine. Victor, geboren in Bandjarnegara op 6-10-1892, was in 1941 bedrijfsambtenaar 1e klass PTT te Tjepoe. In 1936 woont het stel tijdelijk in Den Haag. In de volkstelling zijn ze met hun gezin terug te vinden. Dochter Charmaine Rita geboren te Soebang op 17-11-1929, zoon Ronald Louis geboren te Batavia op 29-07-1932 en zoon Rene Eugene te Den Haag op 23-10-1936. Paula ligt op het Ereveld Kalibanteng te Semarang, Vak/rij/nummer V-III 148. 

Dochter Rita la Fontaine trouwde in 1953 en verruilde Indonesië voor Nederland , na een aantal jaren vestigde het gezin zich in de Verenigde Staten waar zij gaat werken bij het Smithsonian  Astrophysical Observatory in Cambridge Massachussets. Als schrijfster maakt ze naam door haar boek Disguised, A Wartime Memoir: A Teenage Girl's Survival in World War II Japanese Prison Camps, waarin zij onder andere onthult hoe zij als jongen verkleed onder de naam Rick haar kampjaren doorbracht. Onder Paula en Victor met hun 2 kinderen voor hun huis, in Voldendam, en het boek van hun dochter Rita.

 

Emile Maximiliaan Isidorus Leonard Ernst Post.(E.M.I.L.E. Post) geboren te Batavia op 12-02-1905 huwt te Batavia op 3-11-1928 Wilhelmina Theresia Laurens. Ze wordt, volgens het Bataviaasch nieuwsblad van 14-06-1933, ontslagen op verzoek eervol uit 's landsdienst, de adjunct-commies bij het hoofdkantoor van den dienst der belastingen wegens volbrachte diensttijd. Emile repatrieert vlak na de oorlog naar Nederland. Emile overlijdt op 29 augustus 1951 te Haarlem op slechts 46 jarige leeftijd. Emile en zijn echtgenote liggen begraven op de algemene begraafplaats Akendam op de Vergierde weg in Haarlem.

Onder een uittreksel uit de gemeentelijke administratie, en het graf

 

 

 

Adam Emile Ernst Post

Hoe kwam Dora’s vader Adam nu precies bij het KNIL terecht? Zo vader zo zoon zou je zeggen. En dat was min of meer de gang van zaken. Adam Emile Ernst Post is op 8 januari 1863 geboren in het havenstadje Serang in het gewest Bantam, ten westen van Batavia. Vader Hugo was blond en had grijze ogen. Zijn ouders waren uit Nederland gekomen. Adams moeder is de Javaanse Marsi. Adam is dus letterlijk een halfbloed. Lang zal Adam niet van zijn Javaanse moeder kunnen hebben genoten. Voor 1869 verdwijnt zij uit hun leven. Vader Post wordt als KNIL militair overgeplaatst naar Tandjong Pinang, het enige gouvernementsgebied op het eiland Bintan, vroeger Riouw genoemd naar de oorspronkelijke Portugese naam Rio. Hier maakt Adam kennis met de vrouw die hij na 2 april 1869 zijn stiefmoeder mag noemen. Lousia Sophia van der Wal, geboren in Salatiga op 1 maart 1853. De slechts 16 jarige bruid krijgt de zorg over het zesjarige zoontje van haar 17 jaar oudere kersverse echtgenoot. Op het eiland Bintan, toen Riouw genoemd, woont maar een handjevol Europeanen. In 1893 stond de teller pas op 125. Op een heuvel omringd door Tjemarabomen, bevindt zich het garnizoensfort Kroonprins. Het is er vrij levendig qua handel en scheepvaart maar het kan niet concurreren met het nabij gelegen Singapore. Op het eiland Penyengat, tegenover de kust van Tandjoeng Pinang, bevindt zich de zetel van de plaatselijke onderkoning. In de Java Bode van 18-12-1869 staat een stukje beschreven over de residentie Riouw, en de in en uitvoer van goederen. 27 Europese en 42 inlandse, voornamelijk chinese schepen doen de haven aan. Ze brengen 2085 ¾ last aan goederen. Een last is vergelijkbaar met ongeveer 2000 kilo. Dezelfde hoeveelheid Europese schepen en 41 inlandse schepen verlaten de haven weer met 2030 ¾ last aan goederen. De goederen bestaan grotendeels uit Gember, peper, rijst, thee, zout, voor 47.000 gulden zilveren munten en 17.250 Mexicaanse trade dollars, het belangrijkste internationale betaalmiddel rond die tijd. Meer dan onderdeel uitmaken van het garnizoen doet vader Hugo er niet. Als opgeleid geweermaker zal hij zijn specialiteit hebben benut. Op 9 oktober 1876 neemt hij afscheid van het leger met een jaarlijks pensioen van 420 gulden. In 1878 woont het gezin volgens de naamlijst uit de Indische almanak in Batavia. Adam solliciteert hier op zijn 15e voor het eerst bij het KNIL, in de voetsporen van zijn vader. Het is voor velen de beste manier om een vak te leren. Op 21 december 1878 wordt hij benoemd tot klerk der Algemeene Secretarie met een bijbehorend salaris van 30 gulden per maand. Op 20 augustus 1879 wordt hij bevorderd tot klerk en bezoldigd tot 40 gulden per maand. Op 26 oktober 1880 krijgt wederom een salarisverhoging van 10 gulden per maand. Op zijn eigen verzoek neemt hij op 18 november 1881 ontslag uit ´s lands dienst om op 14 januari 1882 te worden benoemd tot burgerlijk schrijver der 5e klasse bij het wapen der Artillerie met een salaris van 45 gulden per maand. Op 29 juli 1884 wordt hij bevorderd tot schrijver 4e klasse. Zijn salaris wordt verhoogd tot 55 gulden per maand. Hij kan het geld goed gebruiken want zijn zwangere partner zal bevallen van hun eerste kind. Een tweede volgt in 1886. In de ‘Algemene orders van het leger in Oost Indie’ staan een aantal die een redelijk beeld geven van de schrijversfunctie in het KNIL. De bepalingen zijn in 1862 opgesteld:

 

  1. AANVULLING, INDEELING, BEVORDERING, ONTSLAG, BESTRAFFING EN

BETALING VAN MILITAIRE SCHRIJVERS.

 

  1. Aanvulling en indeeling.

Art. 1. Als schrijvers op de militaire bureaux worden geplaatst: in de eerste plaats: en voor zooveel de geregelde gang bij die bureaux zulks toelaat, in 's lands belang en bij wijze van belooning, daartoe geschikte gegradueerde en niet gegradueerde militairen, welke voor de active dienst zijn afgekeurd; ten tweede: daartoe geschikte en genegene niet gegradueerde militairen der onderscheidene wapens van het leger, en in de derde en laatste plaats: en ook dan alleen, wanneer het personeel niet uit de tot de beide eerste categoriën behoorende militairen geheel kan worden aangevuld, daartoe geschikte en genegene korporaals en onderofficieren der verschillende wapens van het leger, en wel bij voorkeur de het langst in

dienst zijnde.

Art. 2. Het militair departement zorgt voor het voltallig houden van het schrijvers-personeel bij de onderscheidene diensten en wapenen van het leger, volgens de daarvoor aangegevene formatie.

Art. 3. Ten einde aan de, bij het voorgaande artikel, omschreven bepaling steeds naar eisch te kunnen voldoen, geven de chefs van wapens en korpsen, aan den voet van den maandelijks door hen aan het militair departement in te dienen beknopten sterkte-staat, nominatief die militairen op, welke overeenkomstig art. 1. in de termen vallen en c. q. genegen zijn, om bij voorkomende gelegenheid als schrijver op een der militaire bureaux te worden geplaatst, terwijl de algemeene chefs van staven, diensten en wapenen, bij wie militaire schrijvers zijn ingedeeld, op een maandelijks door hen aan het militair departement al mede deswege in te dienen beknopten sterkte-staat, c, q. het bij dit personeel

bestaand incompleet specifiek aantoonen. -Bij de daarop overeenkomstig art. 2. te volgen aanvulling, zullen de daartoe aangewezen schrijvers zooveel mogelijk worden geplaatst bij de wapens, waarvan zij herkomstig zijn.

Art. 4. Van de dispositie van het militair departement, waarbij de benoeming van een schrijver plaats heeft, zal alleen extract worden verleend aan den betrokken algemeen en dienstchef, ter wiens beschikking de benoemde schrijver moet worden gesteld, en die alsdan ter zake verder zelve het noodige verrigt. Bedoeld dienstchef zal daartoe, onder opgave van het nummer en de dagteekening van de betrekkelijke dispositie, den korps-kommandant van den betrokken militair uitnoodigen, om hem zijn nieuwe bestemming te doen volgen, en

bovendien op gelijke wijze tevens ook den kommandant van het korps of subsistenten-kader, waarbij de schrijver alsdan moet worden opgenomen, daarmede in wetenschap stellen.

Art. 5. De schrijvers der artillerie, *) kavallerie, sappeurs en hospitaaldienst worden bij hun wapen of dienstvak, en die van het militair departement, de gewestelijke en plaatselijke staven, der militaire administratie en der geneeskundige dienst bij het subsistenten-kader ter plaatse, waar zij werkzaam zijn,in de sterkte opgenomen en - behoudens de daarvoor aangegeven uitzonderingen – boven de formatie gevoerd.

Art. 6. De eenmaal bij een dienst of wapen werkzaam gestelde schrijvers, kunnen niet dan om zeer bijzondere en overwegende redenen tot verplaatsing*) Deze zullen allen tot de vesting-artillerie behooren, 212 1862 No. 60. -bij een andere dienst of wapen aan het militair departement worden voorgedragen.

Art. 7. Overplaatsingen van het eene naar het andere bureau, tot dezelfde dienst of hetzelfde wapen behoorende, kunnen in het belang van de dienst door de betrokken algemeene dienstchefs worden bevolen, mits daarvan dan ook zoo noodig kennis gevende aan de korps-kommandanten, waarbij zij zijn of worden opgenomen.

Art. 8. Zieke en ontbrekende schrijvers worden, zoo noodig, in dringende omstandigheden, op aanvraag van de betrokken autoriteit, tijdelijk, op last van den plaatselijken militairen kommandant, door in het garnizoen daar toe zoo geschikt mogelijke militairen vervangen.

Art. 9. Het bij de formatie aangegeven aantal schrijvers van iederen graad, moet voor iederen dienst als een maximum worden beschouwd, dat c. q. alleen tijdelijk kan worden overschreden, door de in 's lands belang bevolen overplaatsing van gegradueerden, als bedoeld bij punt 1 van art. 1, terwijl verder het gezamenlijk personeel van iederen dienst, het bij die formatie aangegeven totaal aan schrijvers niet mag overschrijden. Daar, waar personeel van hoogere graden ontbreekt, kan echter een gelijk aan tal schrijvers van minderen graad overkompleet zijn.

Art. 10. Als regel moet worden aangenomen, dat bij ieder bureau het personeel, zoo veel mogelijk, overeenkomstig de formatie aanwezig zij, mogt het echter in zeer bijzondere gevallen wenschelijk worden geacht, dat een schrijver,die bij bevordering zoude moeten worden overgeplaatst, op het bureau waar hij werkzaam is, verblijft, dan kan zulks geschieden, mits men het bepaalde bij het voorgaande artikel in acht neme en, zoodra mogelijk, weder tot de formatie terugkeere.

 

  1. Bevordering.

Art. 11. Aan de algemeene dienstchefs is de bevordering van het hen onder geschikt schrijvers-personeel overgelaten, zij zijn nogtans gehouden, daarvan voor zooveel noodig kennis te geven aan den betrokken korps-kommandant, op dat  deze o. a. ook de deswege vereischte mutatie voor het algemeen stamboek make.

Art. 12. Geen schrijver zal in den regel voor bevordering in aanmerking komen, dan nadat hij, bij goed gedrag, trouwe pligtsbetrachting en geschiktheid, ten minste twee jaren zijn graad zal hebben bekleedt, en de aangegeven formatie daarvoor ruimte overlaat. Ouderdom in dienst zal bij geschiktheid op den voorgrond staan, terwijl uitzonderingen op den hiervoren gestelden regel, nopens den in iederen graad minstens door te brengen tijd, c. q. gemotiveerd aan het militair departement kunnen worden in overweging gegeven.

Art. 13. Gegradueerde militairen, als bedoeld bij punt 1 van art. 1, als schrijvers ingedeeld wordende, nemen zoo spoedig mogelijk één der te ontstane vacatures, in gelijken graad, in.

 

III. Ontslag.

Art. 14. Schrijvers die zich bij voortduring onwaardig gedragen of zich aanhoudend aan pligtverzuim schuldig maken en geen ijver betoonen, worden, voor zoo verre zij niet behooren tot de in punt 1 van art. 1 bedoelde personen, door het militair departement, op voordragt (waarbij een extract uit hun strafregister overteleggen) van den betrokken algemeen en dienstchef in den graad waarin zij bij het schrijverspersoneel overgingen, of, indien daartoe termen bestaan, als soldaat bij het wapen, waaruit zij herkomstig waren, teruggeplaatst.

Art. 15. Geldt het echter, in de bij art. 14 bedoelde gevallen, de bij punt 1 van art. 1 bedoelde, voor de active dienst ongeschikten, dan worden dezen, onder terugstelling tot den vóór hun overgang bij het schrijvers-personeel door hen bekleeden graad, of c. q. tot soldaat, op de wijze als in het voorgaand artikel bedoeld, andermaal voor een, geneeskundige kommissie gebragt, en verder met hen, in verband met het ten hun aanzien uit te brengen oordeel, overeenkomstig de deswege bestaande algemeene voorschriften, gehandeld. - Aan zoodanige voor de active dienst ongeschikte soldaten, welke bij terugkeer tot hun korps, in de 2de klasse van militaire discipline zouden moeten worden geplaatst, zal c. q. bij het verleenen van paspoort, het certificaat van goed gedrag niet worden uitgereikt.

Art. 16. Schrijvers welke door aanhoudende ziekte ook voor de bureaudienst ongeschikt worden, zullen, even als zij, die hun veertigjarigen diensttijd en het laatst aangegaan verband hebben volbragt, en daartoe aanzoek doen, met behoud van hun verkregen graad, overeenkomstig de bestaande bepalingen met gagement of paspoort afgaan! 1862 No. 60. – 413.

 

  1. Bestraffing.

Art. 17. Aan de algemeene dienstchefs en aan de autoriteiten, op wier bureaux de schrijvers werkzaam zijn, is het regt toegekend, hen, ter zake van gedurende den bureautijd begane verzuimen of overtredingen, dan wel betoond gebrek aan ijver, te straffen met korting van de helft hunner toelage, ten hoogste gedurende een halve maand, of wel, zoo de vergrijpen van ernstiger aard zijn, hen daarvoor c. q. de straffen op te leggen bij art. 29 en 30 van het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande bepaald, met inachtname nogtans, dat zij van laatstbedoelde bestraffingen steeds kennis moeten geven aan den kommandant van het korps, waarbij de betrokkenen worden gevoerd,ten einde hen aldaar de - in verband met hun strafregister, dat zij mitsdien vooraf moeten raadplegen – opgelegde straf, naar eisch te doen ondergaan en daarvan aanteekening in dat register te doen houden. Ter zake van buiten den bureautijd begane overtredingen wordt het opleggen van straf aan de schrijvers, overeenkomstig de deswege bestaande bepalingen, echter geheel overgelaten aan den kommandant van het korps, waarbij zij zijn opgenomen.

 

Op 17 maart 1887 krijgt Adam eervol ontslag, om op 18 maart 1887 op vrijwillige basis een functie als soldaat schrijver aan te nemen voor de periode van zes jaar en 300 gulden aan premiegeld. Intussen verschijnt in het Bataviaas nieuwsblad van 2 april 1894 de volgende advertentie:


25-JARIGE ECHTVEREENIGING VAN PIETER, ERNST, HUGO POST EN LOUISE, SOPHIA VAN DER WALL. BATAVIA, 2 April 1894


Er zal die dag zeker een feestje zijn gevierd in Tanah Njonja. Drie jaar later overlijdt Louisa. Vader Hugo is nu alleen. Adam zou het liefst dicht bij zijn vader hebben gewoond. Toch loopt het anders. Zijn contract bij het KNIL loopt af, een andere werkgever op minstens 70 kilometer afstand lonkt. Adam hakt de knoop door. Op 22 maart 1899 neemt hij afscheid van het KNIL met een jaarlijks betaald pensioen van 389 gulden. Een bescheiden pot maar met een baan erbij in de burgerwereld en beginnend gezin een fijne tegemoetkoming.  Dat heeft Adam van vader Hugo wel afgekeken, hoewel Hugo zelf wel op een andere manier het KNIL in rolde. 

 

Onder het extract uit het stamboek van het departement van oorlog van Adam Emile Ernst.

 

 

 

 

Pieter Ernst Hugo Post

Hugo is pas 13 jaar als zijn vader komt te overlijden. Een moeder heeft hij ook niet meer. Voor de jonge wees wordt besloten dat het Korps pupillen in deze situatie de beste uitkomst biedt. Hugo, afkomstig van het garnizoen Weltevreden, wordt op 23 juli 1850 bij het korps te Gombong aangenomen. Voor 1900 bestond Kleian’s adressenboek, het eerste in Nederlands Indië, nog niet. Hierin staat naast stad of dorp wel een straat of wijk genoemd. Adressen voor die tijd vinden is, tenzij vernoemt in geboorte, huwelijks of overlijdensaktes haast onmogelijk. Wat een feit is, is dat Hugo’s vader Pieter, hofmeester was in het ambtshuis bij Luitenant Gouverneur Generaal Jean Chrétien (baron) Baud en daar op dat moment inwoonde. Het ambtshuis, bevindt zich in de wijk Rijswijk, waar rijs van het woordje rijst afkomt. Pieter komt in 1835 aan in Batavia, waar hij in hetzelfde complex Sabine Dorette Auguste Sophrine von Leschen tegen het lijf loopt. Ook zij woont er. Pieter en deze dame van Duitse origine laten er geen gras over groeien. Sabine raakt in november zwanger. Op 30 december 1835 treden Pieter en Sabine in het huwelijk. Ik weet niet of Pieter als hofmeester in het ambtshuis verbleef. Sabine verbleef daar wel. Ik vermoed wel dat hun kind daar geboren is, of in ieder geval de eerste jaren van zijn leven heeft doorgebracht. Zoon Pieter, krijgt naast de naam van zijn vader, de namen van zijn beide grootvaders.  Sabine’s vader heette Ernst. En Pieters vader luisterde naar de naam Hugo. In de regeringsalmanakken vind ik nog een Josephina Christina Wilhelmina Post, geboren te Batavia op 7 mei 1840. Ik vermoed dat dit een zusje van Hugo is geweest. Hugo is nog geen 5 jaar oud als zijn moeder op 27 juni 1841 komt te overlijden. Pieter plaatst het volgende bericht in de Javasche courant van 30-06-1841:

Heden overleed, na eene ziekte van ruim drie jaren gepaard met een smartelijk lijden, mijne beminde echtgenoote S.D.A.S. Von leschen mij nalatende twee kinderen te jong om hun groot verlies te beseffen. Batavia 27 juni 1841. P. Post

Dochter Josephina Christina Wilhelmina overlijdt op 24 november van datzelfde jaar. Zoon Hugo zal in de ambtswoning door de baboes verzorgd zijn totdat vader Pieter een andere loopbaan kiest. De twee zullen zich ergens in de buurt hebben gevestigd. Als Hugo oud genoeg is gaat hij waarschijnlijk ook naar een van de lagere scholen. Vader Pieter, intussen 31 en wagenverhuurder van beroep, ontmoet een nieuwe liefde en treedt op 28 april 1844 in het huwelijk met de 35 jarige Geertruida Cornelia Claus. Geertruida woont sinds het overlijden van haar echtgenoot Jacob Baalde in 1832, met haar moeder op de Gunung Sari te Batavia. Ook haar moeder is weduwe. Het Vader Pieter en Geertruida bezegelen hun huwelijk met een kind. Ik vind de geboortedatum niet terug. Dochter Margaretha Catharina Auguste Post overlijdt op 18-09-1848 te Batavia. Op 9 juli 1850 overlijdt vader Pieter. De 14 jarige Pieter is wees, en voor hem lijkt de beste toekomst weggelegd in Kedong-Kebo, vierhonderd kilometer van Batavia vandaan. Kedong Kebo is een garnizoensplaats waar zich onder andere het 4e battaljon artillerie ophoudt. Een luitenant Generaal kan de door militairen verwekte en in de steek gelaten kinderen niet langer aanzien en bedenkt een plan om deze kinderen een betere toekomst te bieden. Het in 1848 opgerichte initiatief om kinderen van  Nederlandse militairen op te nemen in een schoolcompagnie slaat goed aan, getuige de volgende berichten:

 

Leydse courant 25-11-1850

OOST-INDIE. BATAVIA, 25 September.

In de berigten met den Overlandpost ontvangen, vindt men uitvoerige mededeelingen, omtrent den staat der scholen in onze Oost-Indische Bezittingen, bijzonder omtrent die te Batavia, Samarang, Socrakarta, Banjoemaas, Kcdiri, Socrabaija, Banjcrmassing, Riouw, Timor-Koepang, en Amboina. Ook heeft de Regering goedgekeurd een door het Militair Departement aangeboden ontwerp van cene school voor het 'corps pupillen te Kedong-Kebo, vooreerst voor 200 pupillen. Uit dat reglement blijkt, dat alle kinderen van het mannelijk geslacht en van eenen Europeschen vader, den ouderdom van 7 jaren hebbende bereikt en dien van 10 niet te boven zijnde, bij het corps worden aangenomen, voor den militairen stand opgeleid en bovendien een ambacht leeren. Voor het letterkundig onderwijs worden zes uren daags besteed. Deze nuttige en veel belovende instelling heeft algemeen bijval en belangstelling opgewekt.

 

Nieuwe Rotterdamsche courant : staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad

21-09-1851

Aangaande de militaire pupillenschool te Kedong Kebo op Java, deelt het Handelsblad de volgende bijzonderheden mede: Deze school is tot stand gekomen op voorslel van den luitenantgeneraal Gochius, na jaren lang daarop aangebrongeu te hebben. Pligt, noodzakelijkheid en belang noopten eindelijk het gouvernement, om gevolg aan die zaak 1e geven, en zich eene opoffering van meer dan eene halve ton jaarlijks te getroosten.Het waren toch kinderen, meerendeels door militairen verwekt bij inlandsehe vrouwen, die zij of bij hun vertrek naar het vaderland of bij overlijden, of bij ontbinding van het huwelijk , naar inlandsch gebruik, hadden achtergelaten. Het waren kinderen van de braafste eu ordelijkste militairen, die het geregeldst leefden.

Deze kinderen, wanneer zij aan hun lot overgelaten werden en onder de inlandsehe bevolking vermengd geraakten, waren bij het opwassen gevaarlijke ingezetenen, en misten de goede, ondergeschikte, stille en vroedzamc geaardheid der gewone Javanen , waarom zij wel eens de rust verstoorden en ontevredenheid aankweekten. Nu worden zij tot een werkzaam leven opgeleid, leeren een handwerk aau, of worden lot ambachtslieden, waaraan gedurig behoefte is. opgekweekt. Zij zijn verpligt tien jaren in's lands dienst te treden en  kunnen dan naderhand tot hun gewoon bedrijf terugkeeren. Het getal pupillen zal tot 200 aangrocijen. Het bestuur en de leiding zijn toevertrouwd aan den kapitein J. H. Meiss, den luitenant L. Rijssendaal en den onder-officier A. van Ooijen, die den 2den rang als onderwijzer bezit. Aanvankelijk is men over de pupillen zeer tevreden.

Onder een fragment uit het stamboek van het Korps Pupillen van Pieter Ernst Hugo:

Voor de jonge Hugo zal dit avontuur niet zijn meegevallen. Hij moet zijn geboortestad verlaten en heeft helemaal geen familie meer.  Alleen in het verre Holland wonen tantes, ooms en neven en nichten. Hij kent ze van de verhalen die zijn vader hem ongetwijfeld heeft verteld, maar ontmoet heeft hij ze nooit. Na vier jaar militaire basisopleiding wordt Hugo op 3 februari 1854 geplaatst bij het wapen der artillerie als leerling geweermaker voor de periode van 10 jaar. Het Bataviase stadsdeel Meester Cornelis, genoemd naar de 17e eeuwse landbezitter, schoolmeester en prediker Cornelis van Senen,  kreeg er naast de artillerieschool in 1852 een geweermakerschool bij. Net als bij het pas opgezette pupillenkorps beleeft Hugo ook hier een primeur. Omdat Hugo als pupil is aangenomen, geldt voor hem een verplicht dienstverband van tien jaar. In het extract van het KNIL wordt, behalve de plaatsing bij het korps in 1850 en zijn afgaan in 1876, alleen de plaatsing bij het Wapen der Artillerie vermeld. We zullen dus moeten raden waar hij zich gedurende 26 jaar heeft bevonden. Op de geweermakerschool te Meester Cornelis zal hij zijn opleiding hebben genoten. Vandaar uit zal hij als geweermaker zijn geplaatst bij de geweermakers ateliers in de diverse artilleriegarnizoenen over het hele land. In 1862 kennen Batavia, Samarang, Willem I, Surabaya en Padang Artillerie ateliers. Garnizoensateliers bevinden zich naast deze ook in Kedong Kebo, Yokjakarta, Soerakarta, Padang Panjang, Palembang, Tebing Tinggi, Singkawang, Makassar, Amboina, Palimanang, Cilacap, Ngawie, Aijer Bangies, Solok, Padang Sidempuang, Telok Betong, Lahat, Pontianak, Banjermasin, Banda,

Ternate,Tanjung Pinang en Serang. Ateliers bestaan uit 1e, 2e , en 3e klasses. Er lopen leerlingen rond, geweermakers en meester geweermakers. De geweermakers bazen runnen het atelier onder supervisie van een officier. Ateliers worden jaarlijks geïnspecteerd de inspecteur der draagbare wapenen. De algemene orders voor inspecteur staan beschreven in ‘de algemene orders voor het Nederlands leger in Oost Indier’:

 

Art. 11. Behalve het voorgeschrevene bij, art. 6 H. hiervoren, ten aanzien der wapenen bij de korpsen in gebruik, zal de inspecteur onderzoeken:

  1. Of de wapens in het garnizoens-magazijn behoorlijk zijn onderhouden en opgelegd, in het algemeen den staat dier wapens, de geschiktheid der localen voor magazijn bestemd, enz.
  2. Of de werkplaats van den geweermaker goed is, of al het vereischte voor de reparatien en de noodige helling- en kalibermaten aanwezig zijn, of er genoegzame voorraad van remontstukken is en of die in het gebruik voldoende zijn.
  3. Of de officieren van wapening voor hun betrekking en de geweermakers voor hun ambacht bekwaam zijn.
  4. Eindelijk zal hij zich de registers en verdere bescheiden van den officier van wapening doen voorleggen, om zich te verzekeren dat daarin orde, duidelijkheid en zindelijkheid worden betracht.

In diezelfde algemene orders wordt de aan de ateliers uitbestede reparatie van de wapens beschreven.

 

In 1862 is Hugo geplaatst in het garnizoen van Serang, west Java. Hier ontmoet hij de Javaanse Marsi. Marsi raakt in verwachting en bevalt op 3 januari van een zoon. Het kind krijgt de namen Adam Emile Ernst. Vervolgens wordt Hugo overgeplaatst naar het garnizoen Tanjung Pinang. Mogelijk is Marsi overleden. Of misschien was het voor haar geen optie om haar geboortestreek achter te laten. Zeker is dat Hugo alleen met zijn zoon afreist naar Tanjung Pinang, op het eiland Riouw, ook wel Bintan, waar hij een nieuwe liefde ontmoet. Of Hugo ooit met verlof naar Nederland is gegaan weet ik niet. Ik kan me voorstellen dat hij na het verlies van zijn beide ouders elke kans zou hebben aangegrepen om zijn familie te ontmoeten in het Noord Hollandse Velsen. Onder een fragment uit het stamboek van het departement van oorlog:

 

 

 

Pieter Post

We zijn beland in Velsen, bij de eerste voorouder van de familie Post die zijn geluk zocht in het verre Indië. Het tweede kind van de Velse arbeider Huig Post en zijn in Bloemendaal geboren echtgenote Francientje Hoebee zag op 6 mei 1812 het levenslicht. Hij kreeg de naam Pieter. Volgens de akte was de vader ruim twintig jaren oud. Broer Cornelis, genoemd naar zijn grootvader, kwam een jaar eerder ter wereld. Op 10 januari 1814 wordt een dochter geboren. Zij wordt Catharina genoemd. Cornelis, Pieter en Catharina krijgen op 14 december 1815 een zusje.Zij wordt Jans genoemd. Op maandag 8 juni 1818 wordt nog een zusje geboren. Zij wordt Grietje genoemd. Met dit kindje gaat het anderhalf jaar later mis. Op donderdag 23 december komt het te overlijden. Cornelis, Pieter, Catharina en Jans krijgen op 28 februari 1820 gelukkig weer een zusje. Het blakende kindje krijgt de namen Margaretha Cornelia. Op donderdag 14 februari wordt broertje Govert geboren. Zusje Geertruida volgt op vrijdag 27 februari 1824 en zusje Johanna op zondag 12 februari 1826. Johanna redt het helaas niet. Op maandag 8 mei sterft ze. Op woensdag 24 september 1828 wordt opnieuw een kindje geboren. Opnieuw wordt de naam Johanna gebruikt.  Ook de tweede keer gaat het mis. Deze keer een kleine vier jaar later. Johanna sterft op vrijdag 30 november 1832.  Op zaterdag 27 april 1833 overlijdt moeder Francientje. Dochter Catharina volgt op zaterdag 28 december van datzelfde jaar. Op 1 maart 1835 treedt zoon Cornelis in het huwelijk. Cornelis is werkman van beroep en 24 jaar oud. Zijn bruid is de 25 jarige Maria Sentenie uit Purmerend. Het huwelijk vindt plaats te Velsen. Broertje Pieter was er misschien nog net bij. Later in de maand november is hij in ieder geval in Indië. Onder een fragment uit het doopregister van Velsen. Een dopeling genaamd Pieter:

 

Vragen en reacties op deze pagina kunnen hieronder geplaatst worden: